e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamp lamp: laamp (Gennep), lāmp (Gennep), tondelpot: tōntəlpoͅt (Gennep) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit lampenpit: lāmpəpet (Gennep) lampepit [SGV (1914)] III-2-1
landerijen land: lānt (Gennep), landerijen: landerijen (Gennep) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol welboom: wɛlbǫm (Gennep) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek gegend (du.): ien dees gêgend (Gennep), streek: jong  ien dezze streek (Gennep) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lange dunne boom lange sliet: WLD  lang slīēt (Gennep) Een lange dunne boom (zwiemel). [N 82 (1981)] III-4-3
lange neus joekel: jŏĕkel (Gennep) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1
lange onderbroek? lange onderboks: Zie afb. p. 189: n lange underbóks óp dn draod.  lange underbóks (Gennep) #NAME? III-1-3
lange spruit lange spruit: laŋǝ sprø̜jt (Gennep) De langste van de twee spruiten. Zie ook afb. 25 en 26 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52b; N O, 52a; N O, 51a; monogr; A 42A, 107 add.] II-3
lange tijd hele tijd: nən heele tīēd (Gennep) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4