e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lieveheersbeestje hemellammetje: heemel-lé.mpke (Gennep), himmellé.mke (Gennep), lieveheerslammetje: lievenheerslémpke (Gennep), lieveheersvlammetje: liefheersvlémke (Gennep) lieveheersbeestje III-4-2
liggen liggen: ligge (Gennep) liggen [SGV (1914)] III-1-2
liggend dakvenster dakraam: dakrām (Gennep) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
ligger ligger: legǝr (Gennep) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
liguster liguster: WLD  liguster (Gennep) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden lijden: De zie.ke lïjt é.rge pien  lïjje (Gennep), uithouden: ŭŭthààldə (Gennep) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] || lijden III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae de rooi laten zien: (de koe) lęt dǝ rōi̯ zīǝn (Gennep) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbidder dodengraver: bij boeren door naaste buren; bij burgers door lijkbidders; worden zo genoemd omdat ze ook het graf delven  doojegravers (Gennep), lijkbidder: buren, niet de naaste; cf. VD s.v. "lijkbidder"= begrafenisbidder, die familie en kennissen ter begrafenis nodigt  liekbidders (Gennep) lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijken luiken: lȳkǝ (Gennep) De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.] II-3
lijkenhuisje dodenhuisje: doojehuuske (Gennep) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3