21478 |
liniaal |
liniaal:
lĭĕnəjaal (L164p Gennep),
linie:
lienie (L164p Gennep)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
34091 |
linkerachterkwartier |
speen links achter:
spēn leŋks āxtǝr (L164p Gennep)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
speen links voor:
spēn leŋks vø̄r (L164p Gennep)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L164p Gennep)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lip (L164p Gennep, ...
L164p Gennep,
L164p Gennep)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24528 |
lisdodde |
lampenpoetser:
la.mpepoetser (L164p Gennep),
paardenstaart:
-
peidestart (L164p Gennep),
poesje:
poeske (L164p Gennep)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
slissen:
slissə (L164p Gennep)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
fint:
cf. VD s.v. "I. fint"= 1. (w.g.) list, slim bedenksel; 3. (gew.) vals voorwendsel; cf. VD s.v. "list"1. slimheid, schranderheid toegepast met doel om een ander te misleiden om doel te bereiken.; 2. bedrieglijke slimheid
feent (L164p Gennep),
Dat is ¯n mojje fi.nt um binne te kómme
fi.nt (L164p Gennep),
slimme streek:
slim streek (L164p Gennep)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] || fint (list, barstje) [SGV (1914)] || list
III-1-4
|
18051 |
litteken |
litteken:
letɛ.kə (L164p Gennep),
litteiken (L164p Gennep),
è = lange e
littèken (L164p Gennep)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
23445 |
liturgische gewaden |
paramenten (<oudfr.):
paramenten (L164p Gennep)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|