17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
mántjə (L164p Gennep)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25162 |
maanx |
maan:
moan (L164p Gennep),
De maon gèt ien de zak (schuil achter de wolken).
maon (L164p Gennep)
|
maan [SGV (1914)]
III-4-4
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
maot (L164p Gennep)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24879 |
madeliefje |
meizoentje:
mèjzuuntje (L164p Gennep)
|
madeliefje
III-4-3
|
17554 |
mager |
mager:
mager (L164p Gennep),
schraal:
schraol (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
sxrǭl (L164p Gennep)
|
Gezegd van klei die zich ten gevolge van ingemengde vreemde bestanddelen, onverweerde steensoorten, zand etc., bij het wrijven van de met water bevochtigde massa tussen de vingers min of meer korrelig voordoet. [N 49, 12b] || mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
II-8, III-1-1, III-2-3
|
34128 |
mager kalf |
schier kalf:
sxīr kalf (L164p Gennep)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|
17555 |
mager worden |
afvallen:
áfvàllə (L164p Gennep),
mager worden:
mààger wòrrə (L164p Gennep)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
34127 |
magere koe |
grootmoeder:
grø̜tmut (L164p Gennep)
|
[N 3A, 147a]
I-11
|
32984 |
mais |
maïs:
mai̯s (L164p Gennep),
męi̯s (L164p Gennep)
|
Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b]
I-4
|
33025 |
mais oogsten |
plukken:
pløkǝ (L164p Gennep)
|
De maïskolven van de planten aftrekken. Het object van de handeling is steeds maïs -vergelijk het lemma ''mais'', 1.2.12- of maïskolven -vergelijk het lemma ''maiskolf'', 1.3.9-.' [N Q, 21; monogr.]
I-4
|