e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maantje op de nagel maantje: mántjə (Gennep) maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)] III-1-1
maanx maan: moan (Gennep), De maon gèt ien de zak (schuil achter de wolken).  maon (Gennep) maan [SGV (1914)] III-4-4
maat, algemeen maat: maot (Gennep) de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)] III-4-4
madeliefje meizoentje: mèjzuuntje (Gennep) madeliefje III-4-3
mager mager: mager (Gennep), schraal: schraol (Gennep, ... ), sxrǭl (Gennep) Gezegd van klei die zich ten gevolge van ingemengde vreemde bestanddelen, onverweerde steensoorten, zand etc., bij het wrijven van de met water bevochtigde massa tussen de vingers min of meer korrelig voordoet. [N 49, 12b] || mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] II-8, III-1-1, III-2-3
mager kalf schier kalf: sxīr kalf (Gennep) [N 3A, 147b] I-11
mager worden afvallen: áfvàllə (Gennep), mager worden: mààger wòrrə (Gennep) Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)] III-1-1
magere koe grootmoeder: grø̜tmut (Gennep) [N 3A, 147a] I-11
mais maïs: mai̯s (Gennep), męi̯s (Gennep) Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b] I-4
mais oogsten plukken: pløkǝ (Gennep) De maïskolven van de planten aftrekken. Het object van de handeling is steeds maïs -vergelijk het lemma ''mais'', 1.2.12- of maïskolven -vergelijk het lemma ''maiskolf'', 1.3.9-.' [N Q, 21; monogr.] I-4