e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaister naaister: nɛǝstǝr (Gennep) De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.] II-7
naakt naaks: naks (Gennep, ... ), pieletjenaaks: pielekenaks (Gennep), pinnetjenaaks: pinnekenaks (Gennep) naakt [SGV (1914)] || naakt, bloot || spiernaakt || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
naald naald: nolt (Gennep), nǫlt (Gennep) De horizontale balk die in de molenkap tussen de windpeluw en de lange spruit bevestigd is. [N O, 52i] || De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-3, II-7
naar de kerk naar de kerk: nŏa de kèrk (Gennep) naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3
naar huis gaan naar huis gaan: nao huus gaon (Gennep), naor huus gaon (Gennep), nor huus gaon (Gennep) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar links haar: hār (Gennep), hǭr (Gennep) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Gennep) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabootsen napraten: naopraotə (Gennep) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken dweilen: dweilen (Gennep) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaol (Gennep, ... ), nachtegoal (Gennep) nachtegaal [SGV (1914)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1