e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus van een schoen neus: B.v. De neus van ówwe schoe.n is dör.  neus (Gennep) neus III-1-3
neusgaten neusgaten: neusgatter (Gennep) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem ring: reŋ (Gennep) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem neusriem: nø̄srīm (Gennep) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring varkensring: vɛrkǝsreŋ (Gennep) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: neusvleugel (Gennep) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nicht nicht: nicht (Gennep, ... ) nicht || nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: nier (Gennep) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niet behouden omgelopen: ømgǝlōpǝ (Gennep) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet gedijen mager (omschr.): WLD  mááger (Gennep) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3