24219 |
oeverzwaluw |
aardzwalf:
è(è)rdzwélf (L164p Gennep),
èrdzwellef (L164p Gennep)
|
oeverzwaluw || overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (L164p Gennep)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (L164p Gennep)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
efkes (L164p Gennep),
iefkes (L164p Gennep),
ogenblik:
ogeblik (L164p Gennep),
oogenblik (L164p Gennep),
tijdje:
tĭĕdjə (L164p Gennep)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || eventjes || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
noote (L164p Gennep),
m.
noot (L164p Gennep)
|
noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
koor:
koor (L164p Gennep)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
okselhöör (L164p Gennep)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
olie (L164p Gennep),
ŏlie (L164p Gennep),
sla-olie:
voor sla
slààòllie (L164p Gennep)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
oliebol:
Syst. Eijkman
óliból (L164p Gennep)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
ǫli[verf] (L164p Gennep)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|