21186 |
oorlogsschip |
oorlogsschip:
oorlogsschip (L164p Gennep)
|
een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oorbel (L164p Gennep),
oorringetje:
oorreenskə (L164p Gennep)
|
zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17873 |
oorveeg |
oorveeg:
oorvieg (L164p Gennep, ...
L164p Gennep,
L164p Gennep)
|
Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19409 |
oorvormig handvat |
oor:
oor (L164p Gennep)
|
Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24361 |
oorworm |
oorrakel:
oorraokel (L164p Gennep)
|
oorworm
III-4-2
|
20056 |
oostindische kers |
honingtuitje:
hoeningtuutje (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
Oostindische kers
I-7, III-2-1
|
24868 |
oot |
wilde haver:
-
wilde haver (L164p Gennep)
|
oot [wilde haver] [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
wilde haver:
wilde haver (L164p Gennep)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
17935 |
op de loop gaan |
ertussenuit gaan:
d`r tussen ŭŭt gaon (L164p Gennep),
op de loop gaan:
op de loop goan (L164p Gennep)
|
op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
op de teen (L164p Gennep)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|