e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pandverbeuren van wie is dit, van wie is dat: [sic: i.e. willen we eens pandverbeuren]  wille w⁄is van wie is dit, van wie is dat (Gennep) pandverbeuren [SGV (1914)] III-3-2
panlatten panlatten: panlatǝ (Gennep) De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.] II-9
pannen schuren schuren: schuren (Gennep), sxūrə (Gennep, ... ) metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] || Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)] III-2-1
pannenbier pannenbier: panǝbīr (Gennep), richtbier: rext˱bīr (Gennep) De drank, vaak bier, die bij het richtfeest wordt geschonken. [N 88, 184; monogr.] II-9
pannenkoek koek: kūk (Gennep), Syst. Eijkman  kūk (Gennep) pannekoek || Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag mengsel: Syst. Eijkman  meŋsəl (Gennep) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap tiesje: tieske (Gennep) Lap om het strijkijzer aan te pakken (prous, kwezel, lapje) [N 79 (1979)] III-2-1
pantoffel pantoffel: pantoefel (Gennep), pantoeffels (Gennep) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || pantoffel III-1-3
pap brij: i + j  brij (Gennep), ij is i + j dit geldt voor de gehele pagina 5  brij (Gennep), pap: pap (Gennep), achter de naam van de gekookte graansoort gòrte-, rieste-, griesmeel-  pàp (Gennep), Syst. Eijkman  pap (Gennep) brij [SGV (1914)] || brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: papier (Gennep) papier [SGV (1914)] III-3-1