e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beurs, overrijp buikziek: brŭŭziek (Gennep), byk˃zīk (Gennep) beursch (de peer is ~) [SGV (1914)] || binnenrot, beurs, overrijp III-2-3
bevallen een kind krijgen: èn kient kriege (Gennep), kindje krijgen: kīēndjə krīēgə (Gennep) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] || levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)] III-2-2
bevelen bestellen: bestéllə (Gennep, ... ) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal voerhoek: vurhuk (Gennep) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
beweeglijk rondlopen dripselen: dribsele (Gennep) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bewerken met de schaafbank de duigen strijken: [de duigen] strīkǝ (Gennep) De duigen glad- en in model schaven met behulp van de schaafbank. Op de schaafbank geeft de kuiper de duig zijn uiteindelijke vorm. Hij versmalt de duig van het midden naar de uiteinden toe en hij schaaft de zijkanten schuin. [N E, 19b] II-12
bewolkte lucht de lucht zit dicht: də ’lüxt se(t) dext, xə ’zit x;̞n ’stɛrə (Gennep), heel betrokken lucht: de lucht is heel betrokken (Gennep) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bezadigd rustig: rèùstig (Gennep) zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bezem: beͅsəm (Gennep), bɛsəm (Gennep, ... ), heibessem: hęi̯bɛsǝm (Gennep) bezem [RND], [SGV (1914)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stēl (Gennep) bezemsteel [RND] III-2-1