e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plant (alg.) plant: plaante mv (Gennep) plant [N 18 (1962)] III-4-3
plantenstek stek: WLD  stèk (Gennep) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plassen (met water) zoeien: zouwe (Gennep) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat praten: plat praote (Gennep) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plataan plataan: WLD  plátaan (Gennep) De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)] III-4-3
plateauwagen platte wagen: platǝ wāgǝ (Gennep) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platen platen: plǭtǝ (Gennep) De zijvlakken van het kruis. [N 3A, 111b] I-11
platliggen van graan is (er) gaan liggen: es tǝr gon legǝ (Gennep), ligt plat: lit plat (Gennep) Wanneer de halmen door wind en regen platgeslagen zijn en tegen de grond liggen, is dat lastig werken voor de zichter. Hier staan steeds de persoonsvormen van het werkwoord genoemd, waarbij als onderwerp moet gedacht worden: "het koren"; achter in het lemma staan enkele zelfstandige naamwoorden: "platgelegerd graan". Heel in de uitdrukking ''(het koren) ligt heel'' staat voor ''helemaal''. [N 15, 13; monogr.] I-4
plattebuiskachel plattebuiskachel: platte buiskachel (Gennep) Lange kookkachel met langwerpige platte buis en zichtbare pot (boerenkachel, leuvense kachel, platte buis (kachel) [N 79 (1979)] III-2-1
pleisterlaag pleisterwerk: plistǝrwšrǝk (Gennep) Deklaag van een beraping of een plafond. [monogr.] II-9