e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode biet kroot: krōt (Gennep) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosbes veenbeer: WLD  vén béér (Gennep) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode koe rode koe: rōi̯ǝ [koe] (Gennep) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Gennep) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen blaarkop: blǭrkǫp (Gennep) [N 3A, 125b] I-11
rode kool rode kool: roje kool (Gennep), rooie kool (Gennep), rooje kool (Gennep, ... ), rood moes: rood moes (Gennep), roodmoe.s (Gennep), roojmoe.s (Gennep), rōtmūs (Gennep) rode kool || Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roede roe(de): roej (Gennep) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1
roede, maat van 14 m2 roede: rŏĕj (Gennep) de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)] III-4-4
roedebeugel keerijzer: kērizǝr (Gennep) IJzeren band om de roedebalk om te beletten dat de roewiggen of de kopspieën losgaan. [N O, 3b] II-3
roedegaten roedegatter: rujgatǝr (Gennep) De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75] II-3