e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoep stoep: stoep (Gennep) stoep [SGV (1914)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stoep (Gennep) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof stof: stŏf (Gennep) stof [SGV (1914)] III-2-1
stof afnemen stoffen: stoffen (Gennep), stŏffe (Gennep) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] || stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx stof: stŏf (Gennep, ... ) stof [SGV (1914)] III-4-4
stofblik blik: bleͅk (Gennep, ... ), blèk (Gennep, ... ), stöffer en blèk (Gennep) blik || blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || blik [de meid heeft \'t met een - opgeveegd] [SGV (1914)] || stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen talhout: tálhōlt (Gennep), cf. WNT s.v. "talhout""dient wel als tuchtigingsmiddel  taeholt (Gennep) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stoker stoker: stó̜kǝr (Gennep) De arbeider die de oven verzorgt. In L 163 zorgde de stoker ook voor de aanvoer van de brandstof. [N 49, 61b] II-8
stokvis stokvis: stòkvis (Gennep) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stollen stolten: staalte (Gennep) stollen [SGV (1914)] III-4-4