e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuitbeen staartbot: startbot (Gennep) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: stuve (Gennep) stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: stŭŭvver (Gennep) stuiver [SGV (1914)] III-3-1
stuks -vee einden: ɛndǝ (Gennep) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
stuntelen aanklooien: Ik kloj mar wat én óp d¯n trèkbuu.l Hïj zè.j noks én lie.t de blaage mar wat énklojje  énklojje (Gennep), haffelen: Stôt nie mit die vaos te haffele, drék lôtte ze valle  haffele (Gennep), haspelen: hāāspələ (Gennep) aanmodderen, maar iets doen || moeizaam met iets bezig zijn zonder veel te vorderen [haspelen, stuntelen, frotten] [N 85 (1981)] || onhandig doen III-1-4
suiker suiker: sŭŭkker (Gennep) suiker [SGV (1914)] III-2-3
suikerbiet suikerbiet: sȳkǝrbit (Gennep) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
suikerbrood klontjesweg: klø̄ntjəsweͅk (Gennep) suikerbrood III-2-3
suikerklontje klontje: kleuntjə (Gennep), klontje (Gennep) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom suikeroom: cf. VD s.v. "oom", ook ome  suukeroome (Gennep) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2