21889 |
verdienen |
verdienen:
verdīēnə (L164p Gennep)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdieping (L164p Gennep)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
verdord:
WLD
vərdòrt (L164p Gennep)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
in de put zitten:
ien də put zittə (L164p Gennep),
leed:
leet (L164p Gennep),
cf. VD s.v. "I. smart"2. (form.) leed, verdriet, pijnlijke aandoening van het gemoed; cf. VD s.v. "II. leed"= verdriet, smart iemand aangedaan.
leet (L164p Gennep),
verdriet:
verdrīēt (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
(de koe) vǝrzējt (L164p Gennep)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
17936 |
verdwenen |
weg:
wég (L164p Gennep)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30596 |
verf |
verf:
vē̜rǝf (L164p Gennep),
vɛ̄rǝf (L164p Gennep)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froemelə (L164p Gennep)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergaadərə (L164p Gennep),
vergadere (L164p Gennep)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergéétèèchtig (L164p Gennep)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|