e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwarmen, stoken stoken: o van het engels nor  stòòke (Gennep) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verwelken versleukeren: versleukere (Gennep) verwelken III-4-3
verwelkt uitgebloeid: WLD  ŭŭtgeblèùjt (Gennep) Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)] III-4-3
verzoek vraag: vraog (Gennep) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
vespers vespers (<lat.): də v^ɛ:spərs (Gennep) de vespers [RND] III-3-3
vest vest: fè(.)st (Gennep), fêst (Gennep), vè.st (Gennep) vest || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
vet vet: vɛt (Gennep) Gezegd van klei die een vrij hoge mate van plasticiteit vertoont en zich derhalve goed laat kneden. [N 49, 12a] II-8
veter rijsnoer: ręjsnūr (Gennep) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetkoe mestkoe: mest[koe] (Gennep), vetweider: vɛtwęi̯ǝr (Gennep) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten opzetten: ǫpzętǝ (Gennep), vetweiden: vetwęi̯ǝ (Gennep), weteren: wē̜tǝrǝ (Gennep) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11