22154 |
vleugel |
vleugel:
vleugel (L164p Gennep)
|
vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugels:
vlø̄gǝls (L164p Gennep)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
24391 |
vliegen, weven van een vlieg |
zoemen:
WLD
zŏĕmə (L164p Gennep)
|
Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
33986 |
vliegennet |
vliegennet:
vlīgǝnęt (L164p Gennep)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hor:
hor (L164p Gennep)
|
Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
vlieger (L164p Gennep),
vlīgər (L164p Gennep),
Fât én ik hèbbe dizze vlie.ger gemakt.
vlie.ger (L164p Gennep)
|
Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] || Vlieger; vliegtuig; vliegenier.
III-3-2
|
21192 |
vliegtuig |
vliegmachine:
vlĭĕgmesjien (L164p Gennep)
|
het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegveld:
vlīēgvèèld (L164p Gennep)
|
het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24499 |
vlier |
bussenhout:
busseho.lt (L164p Gennep),
vlier:
flie.r (L164p Gennep),
vlierenstruik:
-
vlierestroek (L164p Gennep)
|
vlier || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierhout
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
vlierenbei:
-
vlierebeien (L164p Gennep)
|
vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|