25209 |
windhoos |
trilheks:
trilhéks (L164p Gennep)
|
windhoos
III-4-4
|
26064 |
windluiken, waterdeuren |
weerdeuren:
weerdeuren (L164p Gennep)
|
De luiken in de kap van de molen aan weerszijden van de askop. De luiken kunnen worden verwijderd waardoor de mogelijkheid ontstaat askop en roeden te bereiken voor inspectie en onderhoud. Zie ook afb. 28. [N O, 31a; A 42A, 60]
II-3
|
26021 |
windpeluw |
asbalk:
asbalk (L164p Gennep)
|
De zware balk in het stormeinde waar de halssteen of het metalen lager voor de molenas op bevestigd is. Zie ook afb. 17. [N O, 28c; N O, 28i; A 42A, 5; monogr.]
II-3
|
25938 |
windstil |
windstil:
wintstel (L164p Gennep)
|
[N O, 9a]
II-3
|
25208 |
windstilte |
windstil (weer):
wīēnd stil (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21782 |
winkel |
winkel:
de weenkel is los tot .... (L164p Gennep),
wēēnkəl (L164p Gennep)
|
het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] || winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21778 |
winkel drijven |
<omschr.> de winkel is los:
de weenkel is los tot .... (L164p Gennep)
|
winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
18434 |
winkelhaak |
winkelhaak:
weŋkelhǭk (L164p Gennep),
winkelhoak (L164p Gennep)
|
Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)]
II-7, III-1-3
|
22770 |
winnen |
winnen:
winne (L164p Gennep)
|
Winnen; wensen.
III-3-2
|
18676 |
winterkleren |
wintergerei:
wi.ntergrèj (L164p Gennep)
|
wintergoed [winterkleren]
III-1-3
|