e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomgaard bongerd: boŋərt (Gennep, ... ) I-7
boomkruin kruin: WLD  krŭŭn (Gennep) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomleeuwerik leeuwerik: lēwerik (Gennep), schijtlieverik: schie-ietlèvverik (Gennep) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1
boompje wisselen boompje vertuisen: Sub vertuuse: verwisselen [...] Wïj spulde bömke vertuuse (tikspel).  bömke vertuuse (Gennep) Tikspel. III-3-2
boomstronk boks: bóks (Gennep), poest: poest (Gennep), stomp: stó(.)mp (Gennep) boomstronk III-4-3
boomvalk valk: valk (Gennep) valk: boomvalk (38 zomervogel met zeer lange spitse vleugels, zwarte pet en knevels, rossige broek; jaagt snel hoog in de licht; is niet algemeen; broedt in alleenstaande bomen [N 09 (1961)] III-4-1
boomvruchten stelen snaaien: snø͂ͅjə (Gennep) Boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
boomwagen mallejan: malǝjan (Gennep) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boon, algemeen bonen: bōnǝ (Gennep), boon: boon (Gennep), bōn (Gennep), bōǝn (Gennep) boon || Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5, I-7
boordenknoopje hemdenknoopje: himdeknöpke (Gennep), hémdeknöpke (Gennep) boordeknoopje III-1-3