21717 |
accijns |
btw:
ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter!).
btw (L164p Gennep)
|
de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19678 |
achterdeur |
achteruit:
axtəryt (L164p Gennep)
|
achterdeur
III-2-1
|
25099 |
achtereen, na elkaar |
achtereen:
a(.)chterèn (L164p Gennep)
|
achtereen, na elkaar
III-4-4
|
32962 |
achtergebleven hooi harken |
bij mekaar herken:
bęi̯ mǝkǭr hɛrǝkǝ (L164p Gennep)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|
33984 |
achterhaam |
achterboks:
axtǝrboks (L164p Gennep)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
17572 |
achterhoofd |
achterkop:
achterkop (L164p Gennep)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
31587 |
achternaafband |
ijzeren band:
īzǝrǝn bānt (L164p Gennep)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
31585 |
achterschijf |
stootplaat:
stōtplāt (L164p Gennep)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achterste:
achterste (L164p Gennep)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
19445 |
achteruit |
plaats:
plaats (L164p Gennep)
|
Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)]
III-2-1
|