e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lōpǝ (Gennep) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de noodklok luiden de brandklok luiden: de braandklok leujt (Gennep) Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)] III-3-3
de ovendeur dichtmaken de oven dichtzetten: dǝn ó̜vǝ dext˲zɛtǝ (Gennep) De ovendeur met behulp van stenen en slechte klei dichtsmeren. Volgens de invuller uit L 163 moest dit zorgvuldig gebeuren, want valse trek was slecht voor potten. [N 49, 74c] II-8
de ploeg verstellen (de ploeg) verschevelen: vǝrsxę̄vǝlǝ (Gennep), verscheffenen: vǝrsxęfǝnǝ (Gennep) I-1
de stal uitmesten uitmesten: ytmestǝ (Gennep) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de stortkar doen achteroverslaan opkippen: ǫpkipǝ (Gennep) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de stuipen hebben de stuipen hebben: də stŭŭpə hebbə (Gennep) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] III-1-2
de tafel dekken dekken: dekken (Gennep), tafel dekken: tòffel-dékkə (Gennep) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de vier zijden van een bikkelbeentje buikes: Bol, met de bolle kant boven liggend: Mit bikkele kunde buukes en hö.ltes hèbbe (bikkel met bolle of holle kant boven).  buukes (Gennep), Sub hi.lt.  buukes (Gennep), holtes: Met de holle kant boven liggend: Hïj smeet hö.ltes.  hö.ltes (Gennep), kuiles: Met de holle kant boven liggend: Hïj smeet kuules mit twee bikkels.  kuules (Gennep), Sub hi.lt.  kuules (Gennep), s-es: In s-vorm liggend: Zïj smeet ésses mit twee bikkels.  ésses (Gennep), Sub hi.lt.  ésses (Gennep), staandes: Rechtopstaand: Zïj smeet stôndes én twee hö.ltes mit hör bikkels.  stôndes (Gennep), Sub hi.lt.  stôndes (Gennep) [Een van de vier zijden van een bikkel.] III-3-2
de vier zijden van een bikkelbeentje add. kuiles: Hïj smeet kuules mit twee bikkels.  kuules (Gennep) Met de holle kant boven liggend. III-3-2