e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was blauwen (de) was blauwselen: de was blouwsele (Gennep) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken bleken: bleike (Gennep), blēͅkə (Gennep) bleken || het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was doen wassen: wasə (Gennep) wassen III-2-1
de was invochten invochten: ienvochten (Gennep), ’i.nvoxtə (Gennep) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was mangelen gladmaken: glad maken (Gennep), mangelen: mangelen (Gennep) De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was spoelen spoelen: spoelen (Gennep), spŭŭlle (Gennep) spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stīvə (Gennep) stijven III-2-1
de was wringen wringen: wringen (Gennep) Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de zondag inluiden de zondag inluiden: də zoͅndax inlø͂ͅjə (Gennep) Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)] III-3-3
decimeter, maat van 10 cm decimeter: decimééter (Gennep) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4