e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopvont doopvont: do.pfönt (Gennep), doopvoont (Gennep), soms hoort men nog feuntwoater voor wijwater  deupfeunt (Gennep) doopvont [RND], [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wejwōͅtər (Gennep) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: dörèn (Gennep), dörén (Gennep), in de war: ĭĕn də wár (Gennep) dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: dabbere (Gennep) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse kleren daagse kleren: Sub daags.  daagse kleer (Gennep), doordeweekse boks: Sub dördewèèks.  dördewèèkse bóks (Gennep) dagelijkse [kleren] || doordeweeks[e broek] III-1-3
doordrenken, nat maken nat maken: nàt maakə (Gennep) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn doorn: dø̜ǝn (Gennep) Een harde plek in de steen. [N O, 18n] II-3
doorn, stekel doorn: dao(r)n (Gennep), doan (Gennep), doorn (mv.): döön (Gennep, ... ), døͅ:n (Gennep) doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornstruik doornenstruik: of doan  döönestroek (Gennep) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
doorschieter doorwasser: dø̜rwasǝr (Gennep) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5