20505 |
een borrel drinken |
proeven:
pruven (L164p Gennep),
prūūvə (L164p Gennep),
tutteren:
tøtərə (L164p Gennep)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] || pimpelen, borrelen, drinken
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham klaarmaken:
ən bo̝təram klōͅr mākə (L164p Gennep),
een boterham smeren:
ən bo̝təram smēͅəerə (L164p Gennep)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
cadeau (fr.) geven:
kàddoo géévə (L164p Gennep)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (L164p Gennep),
tuutei:
tytęi̯ (L164p Gennep)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
sxęlǝ (L164p Gennep)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34534 |
een ei schouwen |
schouwen:
sxǫu̯ǝ (L164p Gennep)
|
Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
geren:
gērǝ (L164p Gennep)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hure (L164p Gennep),
hy(3)̄rə (L164p Gennep)
|
een huis huren [DC 35 (1963)] || huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
20508 |
een kater hebben |
kats zijn:
kàts (L164p Gennep),
katsenjammer hebben:
katsejammer hebben (L164p Gennep),
katserig (zijn):
kàtserig (L164p Gennep)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
op de arm dragen:
op dən èèrm draagə (L164p Gennep)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|