18786 |
breien |
strikken:
kōsen strikken (Q173p Genoelselderen),
kōsə strikə (Q173p Genoelselderen)
|
Kousen breien. [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
18787 |
breinaald |
strikijzer:
strikaizers (Q173p Genoelselderen),
strikajdərs (Q173p Genoelselderen)
|
Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
18099 |
breuk |
breuk:
br"ik (Q173p Genoelselderen),
brjèk (Q173p Genoelselderen)
|
hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
bryǝ (Q173p Genoelselderen),
bryǝn (Q173p Genoelselderen)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
broek (Q173p Genoelselderen),
bruk (Q173p Genoelselderen)
|
broek [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
21603 |
brompot |
grommelaar:
groemeler (Q173p Genoelselderen),
gruməleͅr (Q173p Genoelselderen)
|
Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
24948 |
bron |
born:
bi̯on (Q173p Genoelselderen),
bron:
brǫn (Q173p Genoelselderen)
|
Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8
|
20769 |
brood |
brood:
brōt (Q173p Genoelselderen)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫǝn (Q173p Genoelselderen),
brǭǝ (Q173p Genoelselderen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brǫǝręj (Q173p Genoelselderen),
brǭǝrāj (Q173p Genoelselderen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|