e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: brêg (Genoelselderen), brøX (Genoelselderen) een houten brug [ZND 22 (1936)] III-3-1
bruid bruid: 1a-m; 22, 29a;  braawd (Genoelselderen), broud (Genoelselderen) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidegom bruidegom: 1a-m; 22, 29a;  broudegom (Genoelselderen) bruidegom [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: breudjes (Genoelselderen), brøtšəs (Genoelselderen) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  braawlof (Genoelselderen) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2
brutaal astrant: hè es ferm astrānt (Genoelselderen), strant: strant (Genoelselderen) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || vrijpostig [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui schoer: sjoer (Genoelselderen), šur (Genoelselderen) bui, regen [ZND 01 (1922)] III-4-4
buik buik: bauk (Genoelselderen) de buik [ZND 29 (1938)] III-1-1
buil op het hoofd knop: knŏĕp (Genoelselderen) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2
buitenechtelijk kind basterd: 1a-m; 21, 02;  bassed (Genoelselderen), basset (Genoelselderen) bastaard [ZND 01 (1922)] III-2-2