e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijten bijten: 1a-m  baaite (Genoelselderen), bajtə (Genoelselderen) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
blaar blaar: blwor (Genoelselderen, ... ) een blaar (wanneer men zich heeft verbrandt) [ZND 32 (1939)] || een blaar in de handen door het vasthouden van een werktuig, bv. een hamer [ZND 32 (1939)] || een blaar onder de voeten, door het gaan veroorzaakt [ZND 32 (1939)] III-1-2
blad, bladeren van een plant blad: blǭ.t (Genoelselderen), blader: blø̜̄r (Genoelselderen) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blaren blazen: blwǫs (Genoelselderen) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
bleek bleek: hé ès zoo blèk (Genoelselderen), hə əs so blēik (Genoelselderen) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blaaive (Genoelselderen) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Genoelselderen, ... ), hət bliksəmd (Genoelselderen, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
bloedworst bloedworst: bloedwos (Genoelselderen), blūdwoͅs (Genoelselderen), pens: peͅ.ns (Genoelselderen) bloedworst [Goossens 2c (1963)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
bloeien bloeien: (-) blaait (Genoelselderen), blai̯ǝ (Genoelselderen) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan [ZND 32 (1939)] I-4, III-4-3
blussen blussen: blø.ssə (Genoelselderen) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1