e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gerdingen

Overzicht

Gevonden: 508
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortademig dempig: deͅmpix (Gerdingen) dempig [ZND m] III-1-2
kostganger logeur (<fr.): ložø͂ͅr (Gerdingen) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kousenwol saai: saai (Gerdingen) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter ploegkouter: [ploeg]kő̜u̯.tǝr (Gerdingen) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: krāx (Gerdingen) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  krēͅft (Gerdingen) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Gerdingen) krekel [ZND 01 (1922)] III-4-2
krentenbrood krentenbrood: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  kreͅntəbrieət (Gerdingen) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreunen van de pijn kreunen: kriəntš (Gerdingen) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
krijt krijt: krīt (Gerdingen) krijt [ZND m] III-3-1