21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getuugenis (Q018p Geulle)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
kesjot (Q018p Geulle)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q018p Geulle)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
dwad (Q018p Geulle),
gevoelloos:
geveulloos (Q018p Geulle),
zonder gevoel:
zonger geveul (Q018p Geulle)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21439 |
geweer |
geweer:
gewèèr (Q018p Geulle)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gewölf (Q018p Geulle)
|
Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
gèère doon (Q018p Geulle),
gewillig:
gewillig (Q018p Geulle)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spørx (Q018p Geulle)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
kompenie (Q018p Geulle)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezich (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle),
gezig (Q018p Geulle),
wezen:
weeze (Q018p Geulle)
|
gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|