e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glasdeur glasdeur: glās˱dø̄r (Geulle) Deur waarbij het paneel uit glas bestaat. [N 55, 29a] II-9
glaslatten lattensponning: latǝspǫneŋ (Geulle) Latjes waarmee de glasruiten in de deur vastgezet worden. [N 55, 29c] II-9
glassponning glassponning: glāsspǫneŋ (Geulle) Sponning in de regels en stijlen van een glasdeur, waarin de glasruit wordt geplaatst. [N 55, 29b] II-9
glazig glazig: glazig (Geulle) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glazuur glazuur: glazuur (Geulle) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
glijbaan schijvel: sjievel (Geulle) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden glitschen (du.): glitsje (Geulle), glitsen: glitsje (Geulle), schijvelen: sjievele (Geulle), schuivelen: sjievele (Geulle) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2, III-3-2
glimlachen grimslachen: grimsjlache (Geulle) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm vuurwormpje: vuurwörmke (Geulle), vuurwörmkə (Geulle) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloria gloria (lat.): Gloria (Geulle) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3