31947 |
hamerhuis |
huist:
dǝ hūs (Q018p Geulle)
|
Het gat voor de hamersteel in de kop van de hamer. Zie ook afb. 85. [N 53, 126f]
II-12
|
31948 |
hamersteel |
steel:
stēl (Q018p Geulle)
|
De, doorgaans houten, handgreep van een hamer. [N 53, 126e]
II-12
|
17659 |
hand |
hand:
hand (Q018p Geulle),
hànd (Q018p Geulle)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21731 |
handboei |
boei:
boei (Q018p Geulle),
handboei:
handboei (Q018p Geulle)
|
de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21849 |
handel |
commerce (fr.):
commerce (Q018p Geulle),
handel:
handel (Q018p Geulle)
|
het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21449 |
handelaar |
handelaar:
handeleir (Q018p Geulle)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
handele (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
daad:
daad (Q018p Geulle)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21519 |
handgeld |
handgeld:
handgeld (Q018p Geulle)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31938 |
handgreep van de booromslag |
handvat:
hant˲vat (Q018p Geulle)
|
Het middelste gedeelte van een booromslag dat met één hand wordt rondgedraaid wanneer men boort met de omslagboor. [N 53, 161d; monogr.]
II-12
|