e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren beenkap gamasche: kemasje (Geulle) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren schede schede: šęj (Geulle) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leugen leugen: löge (Geulle) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leuninghouders stokleuninghouders: stǫklø̄neŋhǫwǝrs (Geulle) Haakvormige ijzers waarmee de trappeleuning aan de muur of op de smetplank wordt bevestigd. [N 55, 140] II-9
leuren op de handel gaan: op ten handel (Geulle) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
leverworst leverworst: leeverwoorsj (Geulle) leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
licht vriezen ijzelen: iesele (Geulle), licht gevreur: lich gevruër (Geulle) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
lichte klei zavelgrond: zavelgrond (Geulle) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte overjas seizoensjas: sezoensjas (Geulle) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichtgeraakt, kregel kriegelig: kriegelig (Geulle) spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4