23364 |
mannenkant |
evangeliekant:
evangeliekant (Q018p Geulle)
|
De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30199 |
mansarde-dak |
mansarde:
mansardǝ (Q018p Geulle),
mansarde-dak:
mansart˱dāk (Q018p Geulle)
|
Dak waarbij elk van de dakschilden twee vlakken vormt die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten. Het mansardedak werd ontworpen door de Franse architect François Mansart (1598-1666). Zie ook afb. 48c. [N 54, 170a; N 32, 43b]
II-9
|
18703 |
mantelpak |
mantelpakje:
matlepekske (Q018p Geulle)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23428 |
maria-altaar |
lieve-vrouwealtaar:
de leevevrouwenelter (Q018p Geulle)
|
Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23396 |
mariabeeld |
onze-lieve-vrouwebeeld:
oos leefvrouwebeeld (Q018p Geulle),
slevouwebeeld (Q018p Geulle)
|
Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23589 |
marialied |
marialiedje:
marialeedsje (Q018p Geulle)
|
Een Marialied. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23746 |
mariascapulier |
scapulier:
sjabbeleer (Q018p Geulle)
|
Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32551 |
marktkorf |
marktkorf:
mɛrtkø̜rǝf (Q018p Geulle
[(lage ovale mand)]
)
|
In het algemeen een mand waarin producten, en dan met name etenswaren, naar de markt worden vervoerd. Zie ook afb. 288. [N 20, 50; N 40, 112; monogr.]
II-12
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kraom (Q018p Geulle)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mèrt (Q018p Geulle)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|