e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mierikswortel mierikswortel: mierikswortel (Geulle) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mikken mikken: mikke (Geulle) scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: milimèter (Geulle) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
miltkuilen miltkuilen: meltkūlǝ (Geulle) Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.] I-11
min, voedster min: min (Geulle) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)] III-2-2
minnaar minnaar: minnèr (Geulle) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
mis mis: més (Geulle) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: driehiëremés (Geulle) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met vier heren vierherenmis: veerhiëremés (Geulle) Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis voor een overledene zielenmis: ziële més (Geulle) Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3