20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
besjummelt (Q018p Geulle)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21730 |
beslag |
beslag:
besjlaag (Q018p Geulle)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31705 |
beslagbijl |
beslaansbijl:
bǝslǭns˱bīl (Q018p Geulle)
|
Korte, brede bijl met een vouw, waarvan het huis niet in het midden van het vlak van de bijl ligt, maar enigszins zijdelings, zodat een van de twee zijden van het blad geheel plat is. Met de beslagbijl kan men zuiver in de lengterichting langs een boomstam slaan. Zie ook afb. 5. De beslagbijl wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De houtzager gebruikt hem bijvoorbeeld om stammen vierkant te hakken en de wagenmaker om uit ruw hout bestaande onderdelen als spaken, rongen en naven hun eerste vorm te geven. [N 50, 18a; N 75, 114e; N G, 41; N G, 42a, add.; N 53, 89a, add.; monogr.]
II-12
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
besjlisse (Q018p Geulle)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21673 |
besteden |
besteden:
besjteeje (Q018p Geulle),
verteren:
vertèère (Q018p Geulle)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21532 |
besteken |
geven:
gève (Q018p Geulle)
|
kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
bestélde més (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
besjtèlle (Q018p Geulle)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21241 |
bestelwagen |
bestelwagen:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
bestelwagen (Q018p Geulle)
|
bestelwagen
III-3-1
|
18922 |
bestemmen |
bestemmen:
besjtömme (Q018p Geulle)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|