e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
profielen profielen: profilǝ (Geulle) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profielschaaf duivelsjager: dȳvǝlsjē̜gǝr (Geulle), profielschaaf: profilšāf (Geulle), raamschaaf: rāmšāf (Geulle) Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.] II-12
profiteren profiteren: profiteere (Geulle) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] III-1-4
pronken pronken: pronke (Geulle) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] III-1-3
proosten klinken: klinke (Geulle), proosten: prooste (Geulle) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
prop prop: prop (Geulle) een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)] III-3-1
propolis voorwas: vø̄rwas (Geulle) Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.] II-6
prostituée hoer: hoor (Geulle) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
pruik pruik: pruuk (Geulle) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruilmond pruimenmuil: proememoel (Geulle) een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)] III-1-4