25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (Q018p Geulle)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30330 |
raamhaak |
raamhaakje:
rāmhǫakskǝ (Q018p Geulle),
raamwinkel:
rāmweŋkǝl (Q018p Geulle)
|
IJzeren of koperen winkelhaak die op de vleugels van ramen wordt geschroefd om het doorhangen ervan te voorkomen. [N 55, 63]
II-9
|
30182 |
raamwerk |
geschoor:
gǝšȳr (Q018p Geulle)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (Q018p Geulle)
|
raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
baazele (Q018p Geulle),
raaskallen:
raoskalle (Q018p Geulle)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
rāt (Q018p Geulle)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
28653 |
raathoning, tafelhoning |
raathoning:
raathoning (Q018p Geulle)
|
Blanke honing die in de raat verkocht wordt. [N 63, 115b; monogr.]
II-6
|
21209 |
radio |
radio:
radio (Q018p Geulle)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
ruffelle (Q018p Geulle)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
reels (Q018p Geulle)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|