e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoen: spotnamen trapper: trappers (Geulle) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenlade schoenslade: šōnslā (Geulle) De lade of een van de laden in de werktafel. [N 60, 193b] II-10
schoenlepel aantrekker: aantrekker (Geulle) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenmaker -bijnamen pekhuif: pęǝkhȳf (Geulle), pekvot: pęǝkvot (Geulle), schoensmartelaar: šōnsmartǝlę̄r (Geulle), schoensverkrachter: šōnsvǝrkraxtǝr (Geulle) Bijnamen voor de schoenmaker. [N 60, 216b; N 60, 75; monogr.] II-10
schoenmakersgereedschap schoenmakersgetuig: šōnmę̄kǝrsgǝtȳx (Geulle) Algemene benaming voor schoenmakersgereedschap. [N 60, 221b] II-10
schoenveter rijgstaartel: rie-startel (Geulle), voor zondagsschoen  riestartel (Geulle), schoensriem: voor weekse schoenen  sjoonsreeme (Geulle) Een niet leren koordje? [N 60 (1973)] || schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)] III-1-3
schoffel schoffel: šofǝl (Geulle) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: šofǝlǝ(n) (Geulle) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schokken stuiken: stokǝ (Geulle) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schol schol: sjol (Geulle) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3