| 25048 |
snorren |
snorren:
sjnòrre (Q018p Geulle)
|
een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 34510 |
snot |
snot:
snot (Q018p Geulle)
|
Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.]
I-12
|
| 18026 |
snotneus |
kreupel:
kröppel (Q018p Geulle),
kute-naas:
koetnaas (Q018p Geulle)
|
een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18027 |
snotteren |
snuitsen:
sjnotse (Q018p Geulle)
|
Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 20567 |
snuifje |
snuifje:
sjnuufke (Q018p Geulle)
|
snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21858 |
snuisterij |
klommel:
klòmmel (Q018p Geulle),
klommeltje:
klummelke (Q018p Geulle)
|
een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 17590 |
snuit |
snoets:
sjnoets (Q018p Geulle),
snuit:
snūt (Q018p Geulle)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)]
I-12, III-4-2
|
| 18971 |
sober |
sober:
sober (Q018p Geulle)
|
afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19736 |
soda |
soda:
soda (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 19513 |
soepketel, waterketel |
marmiet:
in de betekenis van vraag 17
mermitə (Q018p Geulle)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|