e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
timmermansduimstok dobbele meter: dǫbǝlǝ mē̜tǝr (Geulle) De opvouwbare maatstok waarvan de delen ieder twintig of vijfentwintig cm lang zijn. De timmermansduimstok heeft dezelfde vorm als de gewone duimstok, maar is twee meter lang. [N 53, 184b] II-12
timmermansgereedschap geschier: gǝšīǝr (Geulle), getuig: gǝtȳx (Geulle) Verzamelnaam voor alle werktuigen en gereedschappen die door de timmerman worden gebruikt bij het bewerken van het hout. [N 55, 179a; monogr.] II-12
timmermanshamer timmerhamer: tømǝrhāmǝr (Geulle) De gewone, lichte hamer met een ijzeren kop die uitloopt in een pin. Met de hamerpin worden kleine spijkers in het hout geslagen tot ze voldoende houvast hebben. Daarna slaat men verder met de hamerbaan. Zie ook afb. 86. [N 53, 126a] II-12
timmermanspotlood timmermanspotlood: tømǝrmanspǫtlǫwt (Geulle) Fors potlood met ovale doorsnede en brede, platte stift, dat door timmerlui wordt gebruikt om maten af te schrijven. Zie ook afb. 97. [N 53, 182a; monogr.] II-12
timmermansvak schrijnenwerkersvak: šrīnǝwerkǝrs˲vak (Geulle), timmermansvak: tømǝrmans˲vak (Geulle) Het vak, de stiel van timmerman. [N 55, 171a-b] II-12
timmerwerk het aftimmeren: hǝt˱ āftømǝrǝ (Geulle) Het te timmeren houtwerk in een huis in zijn geheel. Tot het timmerwerk behoort onder meer het construeren van de kap, het plaatsen van kozijnen, ramen en deuren, het vervaardigen en plaatsen van trappen en het vervaardigen van de balk- en vloerlagen. [N 55, 181a] II-9
tocht, zuiging van lucht trek: trèk (Geulle), trék (Geulle) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig bokkig: bø̜kex (Geulle, ... ), spelig: spēlex (Geulle), špēlex (Geulle) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
tochtsponning sponning met een noot: spǫneŋ mɛt˱ ǝn nōt (Geulle) Extra sponning in de kozijnstijl om tochten te voorkomen. [N 55, 12a] II-9
toegangsprijs entree (<fr.): entree (Geulle) de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)] III-3-1