24555 |
verwelkt |
verslakt:
versjlak (Q018p Geulle)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
verwend nest:
verwend nes (Q018p Geulle)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwunsche (Q018p Geulle)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
28650 |
verzegelde honing |
verzegelde honing:
verzegelde honing (Q018p Geulle)
|
Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.]
II-6
|
28479 |
verzegelen |
verzegelen:
vǝrzēgǝlǝ (Q018p Geulle)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
30460 |
verzinken |
doordrijven:
dōrdrīvǝ (Q018p Geulle)
|
Een spijkerkop met behulp van een drevel tot beneden het oppervlak van het hout indrijven. [N 54, 139a]
II-9
|
21806 |
verzoek |
verzoek:
verzeuk (Q018p Geulle)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30026 |
verzopen kalk |
verzopen:
vǝrzōpǝ (Q018p Geulle)
|
Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.]
II-9
|
30014 |
verzopen mortel |
verzopen spijs:
vǝrzōpǝ [spijs] (Q018p Geulle)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
18931 |
verzuimen |
nalaten:
naolaote (Q018p Geulle),
verzuimen:
verzuime (Q018p Geulle)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|