e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuurhaard vuur: vȳr (Geulle) Het gedeelte van de stookplaats waar het vuur brandt. [N 57, 8b] II-2
vuurslag vuurslag: vuurslaag (Geulle) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuursteen: vuurstein (Geulle) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurvaste mortel chamotte: šamǫtǝ (Geulle) Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c] II-9
vuurvaste tegels plavuizen: plavȳzǝn (Geulle) De vuurvaste tegels waaruit de ovenvloer bestaat. [N 29, 4b; monogr.] II-1
waaienx winden: weinje (Geulle) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
waaks waaks: waaks (Geulle) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
waarde van 30 stuiver daalder: ’nnen daalder (Geulle) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarderen waarderen: waardeere (Geulle) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4
waarschuwen waarschuwen: waarsjuuwur (Geulle) het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] III-3-1