e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

Gevonden: 4139
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
collecteren collecteren (<fr.): collectere (Geulle) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteschaal schaal: sjaol (Geulle) De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
communie communie (<lat.): kemuune (Geulle) De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
communiebank communiebank: kemuunebank (Geulle) De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)] III-3-3
communiekleed communiekleed: kemunekleid (Geulle) Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)] III-3-3
communiezang communio (lat.): Communio (Geulle) Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)] III-3-3
completen completen (<lat.): complete (Geulle) De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)] III-3-3
compost poeldrek: pōldrɛk (Geulle) Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.] I-1
conferentie conferentie (<lat.): Alleen in retraitenhuis.  conferentie (Geulle) Een gemeenzame, geestelijke toespraak [conferentie?]. [N 96B (1989)] III-3-3
consecratie consecratie (<lat.): consekratie (Geulle) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3