18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
sjtuupe höbbe (Q018p Geulle)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dekke (Q018p Geulle)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
22706 |
de vier zijden van een bikkelbeentje |
look:
onderkant
loak (Q018p Geulle),
pens:
bovenkant
pens (Q018p Geulle)
|
De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)]
III-3-2
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (Q018p Geulle),
bleiken (Q018p Geulle)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
sprinkelen:
sprenkelen (Q018p Geulle)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
31768 |
de zaag ontspannen |
losmaken:
lǫsmākǝ (Q018p Geulle)
|
Het zaagblad van de spanzaag op lagere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje losser te draaien. [N 53, 32b]
II-12
|
31767 |
de zaag spannen |
spannen:
spanǝ (Q018p Geulle)
|
Het zaagblad van de spanzaag op grotere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje aan te draaien. [N 53, 32a; N I, 1b add.; monogr.]
II-12
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
beren:
biǝrǝ (Q018p Geulle)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
25312 |
decimeter, maat van 10 cm |
decimeter:
decimèter (Q018p Geulle)
|
de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31776 |
decoupeerzaagmachine |
decoupeerzeeg:
dēkupērzē̜x (Q018p Geulle)
|
Draagbare zaagmachine met een kort, smal zaagblad, dat op en neer gaat. De decoupeerzaagmachine wordt gebruikt voor het uitzagen van figuren en voor het zagen langs gebogen lijnen. Zie ook afb. 23. [N 53, 20; monogr.]
II-12
|