e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

Gevonden: 4139
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doldraaien doordraaien: dōrdrīǝ (Geulle) Gezegd van een schroef die doordraait in het hout zonder zich met de schroefdraad vast te hechten. Dit kan worden veroorzaakt door het feit dat de schroefdraad versleten is of omdat het schroefgat te wijd geworden is. [N 53, 153d] II-12
dom dom: dom (Geulle) niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domino domino: domino (Geulle) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man dommerik: dommerik (Geulle), stommerik: sjtommerik (Geulle) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw tutje: tutteke (Geulle) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dopen: duippe (Geulle), onderduwen: onger duuje (Geulle), soppen: soppe (Geulle) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderen hommelen: hommele (Geulle) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid hommelkruid: hommelkroed (Geulle) donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donderslag donderslag: einen dóndersjlaag (Geulle), inslag: einen insjlaag (Geulle), slag: sjlaag (Geulle) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk hommelkoppen: hommelköp (Geulle) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4