e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

Gevonden: 4139
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fris weer fris: fris (Geulle), kouwelijk: Intermezzo: Waer of gei waer, wie höb ger t gaer!  kawwelik waer (Geulle) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen fronsen: fronse (Geulle) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit koken fruit koken: fruit koken (Geulle) Het koken van het soms fijngemaakte fruit. [N 57, 11] II-2
fruiten fruiten: fruite (Geulle) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuchsia bellenboom: bellebaum (Geulle) Fuchsia (fuchsia). Halfheesters of heesters, soms zelfs boompjes met meestal kruisgewijs staande bladeren. De bloemen zijn kelkvormig (bellekesbloem, bel, klok). [N 92 (1982)] III-2-1
fundament fundering: føndēreŋ (Geulle) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
fundament van de schoorsteen lijf: līǝf (Geulle) Het metselwerk waarop de schoorsteen rust. Een fundament voor een meestal buiten de muur liggende schoorsteen opmetselen werd in Q 121 'een console uitmuren' ('eŋ kǫnsǫl ūsmūrǝ') genoemd. [N 32, 25b; monogr.] II-9
futselen futselen: føtsǝlǝ (Geulle) Het werken met behulp van een futselaar of ritsbeen. [N 60, 150d] II-10
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: hae is goan ligke (Geulle), is goan ligge (Geulle), zich leggen: heit zich gelag (Geulle) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Geulle) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3