e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenkuip steenkuip: steenkuip (Geysteren) De houten of eventueel metalen kuip om de molenstenen heen die verhindert dat het meel verstuift. De kuip rust op een houten voet, het ringhout, en wordt aan de bovenzijde afgedekt met een uit één of meer delen bestaand deksel. Zie ook afb. 81 en 82. De meervoudige opgaven wijzen er waarschijnlijk op dat de kuip in die plaatsen uit verschillende segmenten bestaat. Zie ook het lemma ɛkuipstukkenɛ.' [N O, 19a; A 42A, 36; N D, 13; Sche 50; Vds 144; Jan 151; Coe 132; Grof 153; monogr.; N D, 33 add.] II-3
steense muur steense muur: stɛnsǝ [muur] (Geysteren) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van één metselsteen. Zie ook afb. 38, 39, 40. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37b; monogr.] II-9
steenzolder van de windmolen steenzolder: steenzolder (Geysteren) De verdieping van de windmolen waar zich de molenstenen bevinden. Zie ook het lemma ɛsteenzolder van de watermolenɛ.' [N O, 27a; A 42A, 1; monogr.] II-3
stenen pot, keulse pot keulse pot: køͅlsə poͅt (Geysteren) aardewerk pot, keramiek van de Nederrijn III-2-1
stenen vervaardigen tichelen: tixǝlǝ (Geysteren) De benaming voor het hele proces van klei delven, vormen en bakken van stenen. Zie ook het lemma ɛtichelenɛ.' [N 98, 3; monogr.; N 30, 52c add.] II-8
sterfbed doodsbed: dodsbed (Geysteren) doodsbed III-2-2
sterven de pijp leeg hebben: de piep lèèghebbe (Geysteren), het afknijpen: ’t áfkniepe (Geysteren), het aftrappen: ’t áftrappe (Geysteren), sterven: stērve (Geysteren) doodgaan || sterven III-2-2
stiefdochter stiefdochter: stiefduchter (Geysteren) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: stiefkiender (Geysteren) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: oe gerkt  stiefmoeder (Geysteren) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2