e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1781
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hej aart nao zien vader (Geysteren), zo pot, zo deksel: zò pot, zò deksel (Geysteren) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] || zo vader zo zoon III-2-2
hoed (alg.) hoed: hû:t (Geysteren) hoed [RND] III-1-3
hoeden van koeien weiden: węi̯jǝ (Geysteren) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoefijzer hoefijzer: huf˱īzǝr (Geysteren) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoefsmid hoefsmid: huf[smid] (Geysteren) Smid die hoefijzers smeedt en paarden beslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "smid". [N 33, 2; monogr.; JG 1a; JG 1b] II-11
hoefstal, noodstal hoefstal: hufstāl (Geysteren) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoektand tand aan de kant: tá:nt àn də ká:nt (Geysteren) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel bandel: bandel (Geysteren), reep: reep (Geysteren) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] III-3-2
hom melkkuit: melkkoet (Geysteren) hom, mann. viszaad III-4-2
hommel hommel: hommel (Geysteren), mooshommel: klein soort bruine hommel die op de grond woont in een nest van mos en droge halmen  mōshómmel (Geysteren) hommel [DC 09 (1940)] || hommel, soort III-4-2