e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1781
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inmaakpot moeston: muston (Geysteren) ton om zuurkool in te leggen III-2-1
inschenken inschudden: insxødə (Geysteren), koffie inschudden: koͅfi insxødə (Geysteren) inschenken || koffie inschenken III-2-3
inspannen spannen: spanǝ (Geysteren), voorspannen: vørspanǝ (Geysteren) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzouten zouten: zāltə (Geysteren) zouten, in het zout zetten III-2-3
jammer jammer: ⁄t is jao‧mer (Geysteren) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: hej is jurrig (Geysteren) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jasschort jasscholk: jasscholluk (Geysteren) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
jenever foezel: fūzəl (Geysteren), jenever: snēvəl (Geysteren) jenever III-2-3
jeneverbes wachelbeer: wachelbèèr (Geysteren) jeneverbes (Juiniperus communis L.) III-4-3
jeugd, jongelieden jongelui: jóngelüj (Geysteren) jongelieden III-2-2