21263 |
motor |
moter:
motər (L214a Geysteren)
|
motor [RND]
III-3-1
|
24356 |
mug |
knozel:
knozel (L214a Geysteren),
mug:
mug (L214a Geysteren)
|
mug || steekmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20598 |
muik |
muik:
moͅi̯ək (L214a Geysteren),
muək (L214a Geysteren)
|
meuk, bewaarplaats in het hooi om fruit te laten rijpen: kinderen hadden zon moeëk
III-2-3
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
kruisband:
krȳs[band] (L214a Geysteren)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
24357 |
muis |
muis:
mōēs (L214a Geysteren)
|
muis
III-4-2
|
20122 |
muizen |
muizen:
mōēze (L214a Geysteren, ...
L214a Geysteren)
|
muizen (ww)
III-2-1
|
33687 |
mulle grond |
papzand:
papzand (L214a Geysteren)
|
Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.]
I-8
|
18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L214a Geysteren),
muts:
møts (L214a Geysteren)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
30091 |
muur |
muur:
mȳr (L214a Geysteren)
|
Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld]
II-9
|
24506 |
muurbloem |
stankviool:
-
stankviool (L214a Geysteren)
|
muurbloem [DC 17 (1949)]
III-4-3
|